Karakter:

De vizsla is een levendige, passievolle, onvermoeibare en zeer intelligente hond. Hij is gefokt om te jagen, dus om samen met de baas hele dagen in het veld te zijn. 

Hij heeft veel beweging nodig. Veel beweging betekent dagelijks minimaal 1½ à 2 uur vrij kunnen rennen en/of jagen. Dat is minimaal 10 uur in de week. Dit geldt ook voor jonge honden. Bij deze hoeveelheid beweging is de vizsla in huis heel rustig en blijft in zijn mand of op zijn kussen liggen. Hij zou hij zelfs op een flat kunnen wonen. Een gezonde, geoefende vizsla kan dagelijks wel 30 km af leggen.  De jonge vizsla heeft erg veel beweging nodig. Dit is niet alleen om zijn energie kwijt te raken, maar ook om zijn spierstelsel te kunnen ontwikkelen en lichamelijk en geestelijk een stabiele rustige hond te kunnen worden. 

Behalve rennen en stoeien heeft de vizsla ook geestelijke uitdaging nodig. Een vizsla leert heel erg snel. Vooral een jonge vizsla. Wanneer hij/zij begrijpt wat de bedoeling is, kent hij een commando na het 2 of 3 keer uitgevoerd te hebben. Deze sterke kant van de vizsla heeft tegelijk een nadeel. Zijn baas kan hem onbedoeld en ongemerkt zeer snel verkeerde zaken aanleren. De eerste maanden zijn hiervoor bepalend. Een inconsequentie is door de vizsla direct opgemerkt en heeft meteen gevolgen voor de relatie met de baas. Wanneer de baas een commando heeft gegeven, maar toelaat dat het niet wordt uitgevoerd, is dat in vizsla taal: ‘Voortaan bepaal ikzelf of ik zin heb om het commando uit te voeren. Mijn baas let toch niet op of ik doe wat hij zegt.

Door zijn temperament is de vizsla dus geen beginnershond. De baas moet de nodige ervaring in honden training hebben alvorens aan een vizsla te beginnen.

De vizsla is een staande jachthond. Dat wil zeggen dat een van de belangrijkste kwaliteiten van de hond is om te kunnen jagen voor het schot. De hond zoekt hierbij het wild op door zijn neus te gebruiken. Heeft hij wild geroken dat nog in de buurt aanwezig is, dan zal hij voorstaan. Hij maakt de jager (en roedelgenoten) opmerkzaam op het wild zonder dit voortijdig te verjagen. Hij zal het wild proberen 'vast te zetten tot de voorjager in de buurt is gekomen. Daarna zal de hond na toestemming van de voorjager het wild opstoten zodat de jager in staat is te schieten. Na een commando van de voorjager zal de vizsla het wild vervolgens apporteren en netjes bij de voorjager afleveren. De hond is voor dit werk gemaakt en het is dus zeer gewenst dat een vizsla in staat is zowel voor als na het schot te werken. Of een vizsla over het juiste karakter voor de jacht beschikt kan vrijwel alleen in praktijksituaties worden vastgesteld.

Veel vizsla’s hebben een gevoelig karakter, maar enkelen kunnen redelijk karaktervast zijn. Zij gaan richting karakter van de duitse staand draadhaar en hebben soms wel een stevige aanpak door de baas nodig. Door te trainen met de hond, krijgt niet alleen de vizsla respect voor de baas, maar ook de baas heel veel respect voor de hond. Het is verbazingwekkend, hoe goed verstopte dummies in de kortst mogelijke tijd tevoorschijn worden getoverd. Een vizsla heeft niet veel herhaling van dezelfde oefening nodig. Herhaling kan zelfs nadelig werken want dat is geestdodend en niet leuk meer. Beter is om variaties aan te brengen, of de moeilijkheidsgraad stapje voor stapje te verhogen. 

De meeste vizsla’s zijn blij met de aandacht die zij van de baas  krijgen en voelen zijn stemming goed aan. Van nature houd de vizsla tijdens het wandelen contact met  zijn baas. Dat wil zeggen hij zal steeds opletten waar de baas zich bevind, van tijd tot tijd oontact zoeken en vaak even naar de baas terugkeren. Dat wil niet zeggen, dat hij niet vrij is om van de baas weg te gaan. Hij zal echter altijd weer naar de baas terugkeren. Wanneer hij van jongs af heeft aangeleerd om contact met de baas te onderhouden is het vrijwel onmogelijk om een vizsla tijdens het wandelen kwijt te raken. Zelfs wanneer hij even tijdelijk achter wild aan is gegaan, zal hij altijd weer bij de baas komen, wanneer het wild is onbereikbaar is geworden. Belangrijk is om op dat moment niet te straffen, want hij is bij de baas terug gekomen. 

Sommige vizsla’zijn zo levendig dat ze op jonge leeftijd moeilijk zijn te trainen.  Voortdurend in beweging, tijdens het wandelen steeds geneigd nog even te kijken of er rechts of links nog wat wild is bespeuren of misschien een kat. Dit kan nogal wat van het geduld van de baas vergen om hier enige rust en steadiness in te krijgen. Dit is een gevolg van een grote jachtpassie en juist deze honden zijn voor het veldwerk vaak heel geschikt. Op latere leeftijd zullen de meeste van deze honden wel rustiger worden.

Uiterlijk

 

Het uiterlijk van de vizsla wordt omschreven als een middelgrote, vrij licht gebouwde en elegante jachthond. Karakteristiek is de kop, omlijst door oren, die wanneer de hond alert is niet geheel afhangend worden gedragen. Kraakbeen zorgt ervoor dat de matig hoog aangehechte oren aan de onderzijde iets afstaan. Dit geeft de vizsla zijn zeer karakteristiek uitdrukking. Hiervoor moet het voorhoofd tussen de oren voldoende breedte hebben. De kop heeft een dip, maar de voorhoofdlijn en neuslijn lopen vaak niet geheel paralel. De neus is licht naar boven gereicht en heeft daardoor een licht pointertype, De vizsla heeft  een ‘arabisch’ hoofdje, wat goed past bij een elegante en licht gebouwde hond. Bij vizsla’s komt nog vrij veel variatie in type voor. Er bestaat een type met een smallere kop en langere afhangende oren. De hond krijgt hierdoor een wat droevige uitdrukking en het gaat vaak gepaard met wat meer keelhuid. Dit zouden we het ‘bloodhond type’ kunnen noemen. Bij deze honden neigen de ogen tot ectropion. Dit is niet het gewenste type, alhoewel smaken hier natuurlijk enigszins kunnen verschillen. (zie www.magyar-vizsla.nl voor de rasstandaard ) te vinden en in diverse boeken, bijvoorbeeld Toepoels honden encyclopedie.) In feite is de standaard uit het land van oorsprong leidend. De standaard is echter geschreven bij een bestaand ras. Zonder beeld van het ras is een standaard weinig zeggend. Begrippen als ‘matig ontwikkeld, goed ontwikkeld en gemiddeld vragen om een referentie kader, dat er veelal niet bij wordt vermeld en blijven daardoor subjectief. Een vizsla is echter vooral gebouwd om te kunnen werken en is hier gelukkig eeuwenlang op geselecteerd.  Dit heeft een harmonieuze hond op geleverd.

De kleur wordt omschreven als tarwegeel. Karakteristiek is dat de hond op de rug wat donkerder is, aflopend naar de buik en op de schouder een wat lichtere band heeft. Er komen donkere en lichtere varianten voor. De lichtere gele variant is de oorspronkelijke kleur. De wat donkerder kleur wordt echter door veel mensen meer gewaardeerd. Sommige vizsla’s hebben iets wit aan tenen, op de borst aan het hoofd. De hond hoeft hier op een show niet meteen om gediskwalificeerd te worden, maar zal het minder ver brengen, wanneer dit wordt opgemerkt..

Een vizsla is een snelle hond. De vizsla is erg lichtvoetig en lijkt zich moeiteloos, bijna zwevend voor te bewegen.

De vacht is voor de korthaar vizsla kort en vrij zacht.